Plan je duik en duik je plan… of toch net even anders


Zondagochtend 25 november. De eerste najaarsstorm (Amsterdam windkracht 7) waait over Nederland en wij gaan, volgens planning, duiken op Zandeiland 1 in Vinkeveen.

Op de Nieuwe Meer staan kleine schuimkopjes, zie ik als ik naar het clubhuis rijd. In Vinkeveen blijkt het net iets meer te zijn. Een zee met opspattend water aan een rotskust zou er jaloers van kunnen worden! De golven zijn – zonder te overdrijven – 2 meter hoog en het water komt meters ver op de kant. De wind staat dan ook recht op Zandeiland 1 en heeft over de hele Vinkeveenseplassen vrijspel.

Op de kant alles aantrekken en klaar om gelijk onder te duiken. Op de rand van de stijger spat het water tot schouderhoogte op. Ik spring en de anderen volgen. Vrijwel gelijk gaan we onder water. Proberen zonder tegen de palen of de planken die het instappunt omsluiten te worden gesmeten de plas in te komen. Het lukt. Winfred voel ik bij elke slag die ik maak naast me; het normaal zo goede zicht is minder, veel minder, dan een halve meter. Even stevig doorzwemmen om in iets dieper water te komen.

Op 4 meter wordt het iets rustiger. Ik draai me om, maar zie, voor zover het zicht dat toelaat, niemand meer. Opstijgen dus maar. Bovenwater bril ophouden en automaat in. Ondanks grote drijfvermogen van mijn jack slaan de golven regelmatig over me heen. Ik zie wel bellen in het water, maar ontdek vrijwel gelijk dat die worden veroorzaakt door de overslaande golven. Op de kortdurende golftoppen proberen rond te kijken; niets te zien. Na zo’n vijf minuten besloten dan toch maar onder te gaan. Het is hier al zo’n 12 meter diep. Op 11 meter wordt het zicht plotseling beter. Niet dat ik nu wel lampen van de anderen kan zien. Grote bundels waterplanten rollen als ‘tumble weed’ op de onderstroming naar de diepte. Ik zwem een klein rondje en ga dan op de terugweg.

Een kleine snoek. Als ik hardop tegen hem zeg “jij weet vast ook niet wat je overkomt” gaat hij er snel vandoor. Alle lucht uit mijn pak om er voor te zorgen dat ik ook ondiep nog onder water kan blijven. Als ik bovenkom vlak bij het trappetje. Bovenwater verder; slechts af en toe ook zicht op het trappetje. Even naar beneden om onder het hekje door te komen. Bij het trapje lukt het niet om me vast te houden om mijn vliezen uit te trekken. Zitten altijd erg vast en moet ik eigenlijk op staan om me er uit te wrikken. Dat gaat zo niet lukken. Terug naar het hek. Een noodzakelijke innige omhelzing van een van de palen. Voor zover het helpt; ik ben nog steeds een speelbal van de golven, maar weet tussen door met veel moeite toch beide vinnen uit te krijgen. Vinnen in de hand en schoolslag zwemmend richting de trap. Omhoogklimmen valt uiteindelijk reuze mee.

Snel de spullen op de picknick tafel gedumpt waar het water horizontaal overheen vliegt (er zal nu toch wel niemand willen zitten) en terug naar de kant. Winfred en John zijn bovenwater. Als ze omkijken gebaar ik ze naar de achterkant van het eiland te zwemmen. Michael en Erik missen nog. Komen vlak bij de trap boven. Dan toch maar hier het water uit helpen. Erik verdwijnt een paar keer onder water als ik roep dat hij eerst zijn vinnen moet uittrekken. Lastig te verstaan dus; maar de boodschap komt over. Beiden de trap op geholpen. Nu Winfred en John nog. Winfred is er net uitgeklommen. Zijn spullen het water uit getrokken en daarna John’s spullen. Weer een ervaring rijker!